De Goede Woning is op 1 november 1931 opgericht als R.K. Woningbouwvereniging De Goede Woning te Zoetermeer. In die tijd was Zoetermeer een kleine agrarische gemeenschap met als bijnaam 'boterdorp'. In 1927 was Brinkers namelijk de grootste margarinegrossier van Nederland! En zo waren er nog wel meer boterboeren in Zoetermeer gevestigd.
Woningen voor arbeiders
De woonsituatie voor de arbeiders van boterfabriek Brinkers en landarbeiders liet helaas te wensen over. Het was een economisch schrale periode waarbij de volkshuisvesting in Nederland via particulier initiatief als woningbouwverenigingen gestalte kreeg. De overheid stelde eisen aan de woningen via de Woningwet 1901 en faciliteerde de bouw van woningen door onder meer het verstrekken van Rijksleningen aan woningbouwverenigingen (als Toegelaten Instelling, TI).
Groeikern
Tot in de 60-er jaren werkte De Goede Woning zelfstandig met een uitvoerend bestuur. Toen in 1962 Zoetermeer een groeikernstatus kreeg ontstond een nieuwe situatie. Het dorp moest in een relatief korte tijd uitgroeien naar een compacte stad met circa 100.000 inwoners. Veel nieuwe inwoners kwamen uit Den Haag. Palenstein was de 1e uitbreidingswijk van Zoetermeer. Er werden grote flats gebouwd voor gezinnen door de gemeente Zoetermeer. Al snel werd duidelijk dat de inmiddels 3 woningbouwverenigingen (Beter Wonen, De Goede Woning en CWZ) nauw moesten gaan samenwerken. Hiervoor werd de SGATW (Stichting voor Gemeenschappelijk Administratief en Technisch Woningbeheer) opgericht, waarvan de 3 woningbouwverenigingen samen het bestuur vormden.
Sterke groei en scheiding
Het was een hectische maar ook boeiende periode. Jaren met een woningproductie van 1.000 woningen was geen uitzondering. De woningen werden geen eigendom van de SGATW, maar van één van de bouwverenigingen. Bij een woningbouwcontingent van bijvoorbeeld 480 woningen werden 3 gelijke projecten gebouwd, zoals de woontorens in Palenstein.
De SGATW, later vooral bekend onder de naam WFZ (Woning Federatie Zoetermeer), groeide snel met de toename van het woningbezit en de WFZ stond hoog aangeschreven. Eind 1985 gingen de besturen uiteen en werd het personeel onderling verdeeld. Om de continuïteit van de nieuwbouw veilig te stellen werd de SNZ (Stichting Nieuwbouw Zoetermeer) opgericht. Hierin werkten de besturen van de woningbouwverenigingen (noodgedwongen) nog wel samen.
De Goede Woning
Op 1 januari 1986 startte De Goede Woning (met circa 4.300 woningen) met haar kantoor in de Storkstraat. De groei van Zoetermeer en dus ook de woningcorporaties nam daarna sterk af. In 1995 werd ook de samenwerking in SNZ beëindigd en namen de corporaties de nieuwbouw zelf ter hand. De technische afdelingen waren de laatste jaren al steeds meer betrokken bij de ontwikkeling van nieuwbouw door SNZ. De overgang was een logisch stap. In die tijd was ook door de veroudering van het bezit het begrip Grootonderhoud ingeburgerd.
Verzelfstandiging
In 1996 werd op initiatief van Staatsecretaris Heerma de Bruteringswet aangenomen en uitgevoerd. Dit was een belangrijke ontwikkeling voor alle woningcorporaties. Alle Rijkssubsidies die de woningcorporaties nog tegoed hadden werden in één keer verrekend met de uitstaande Rijksleningen. Deze operatie wordt ook wel de verzelfstandiging van de woningcorporaties genoemd. Vanaf dat moment werd de exploitatie van sociale huurwoningen alleen nog incidenteel door een eenmalige bijdrage gesubsidieerd en moesten woningcorporaties na overleg met de Huurdersorganisatie zelf de huurverhoging vaststellen. Daarvoor gebeurde dat laatste door de Tweede Kamer.
Professionalisering
Daarna volgden diverse organisatorische veranderingen bij woningcorporaties. Veel verenigingen werden omgevormd tot een stichting, omdat leden van een bouwvereniging dezelfde rol hadden als een huurdersvereniging. Ook bestuurlijk vond een professionaliseringsslag plaats. Het bestuursmodel met drielagen werd vervangen door een twee laagsmodel, ook wel bekend als Raad van Toezichtmodel. Bij De Goede Woning werden deze veranderingen doorgevoerd op 1 januari 2000.